Edwards stelt dat ‘alles wat zaligmakend en onderscheidend is in het christendom, radicaal bestaat uit en samengevat is in de liefde’ Onder deze liefde verstaat hij ‘de christelijke liefde in haar volle omvang, of zij nu wordt uitgeoefend jegens God of jegens onze medemensen’.
De in de tekst genoemde liefdesvruchten bespreekt hij in detail. Daarbij duiken de begrippen ‘cotmoed' nederigheid’ en '‘zachtmoedigheid’ telkens weer op, naar Jezus’ woord: 'Leert van Mij dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart: In de eerste twee en de laatste twee preken gaat het onder meer over de bijzondere
Geestesgaven.
De laatste preek gaat over de hemel, waar de liefde volmaakt zal zijn. Edwards zou Edwards niet zijn als hij daarin de onbekeerden niet ernstig waarschuwt voor de hel en hen krachtig oproept tot bekering, Een onderwijzend boek!