Er zijn tien hoofdstukken waar het huisnummer van de betreffende bewoner(s) boven staat. Elk hoofdstuk beschrijft een persoon of familie met hun zorgen en problemen. Aangrijpend is het verhaal van de soldaat met PTSS; Sara’s tekentalent wordt in de grond geboord door haar vader die haar tekeningen weggooit en keer op keer zegt dat ze een dom gansje is; Ellen heeft geen contact meer met haar broer. Hij ging na het overlijden van hun moeder naar het buitenland en trouwde daar. De onbekende schoonzus staat onverwacht bij Ellen voor de deur met een verzoek.
Op de flaptekst staat: Als de buren elkaar ontmoeten bij de barbecue vermoeden ze niet half wat zich achter de voordeuren van bun buren afspeelt. Deze zin is overbodig want de buren ontmoeten elkaar niet; de barbecue wordt niet beschreven. De lezer wordt door deze zin nieuwsgierig gemaakt naar iets wat in dit boek niet gebeurt. Voor in het boek staat een Latijnse zin zonder vertaling. Het betekent: ieder huisje heeft zijn kruisje.
Het is een vlotlezend boek maar de lezer blijft dus met de vraag zitten hoe de buren op elkaar reageren.